Gepubliceerd op maandag 25 september 2017
IEF 17125
Rechtbank Oost-Brabant ||
20 sep 2017
Rechtbank Oost-Brabant 20 sep 2017, IEF 17125; ECLI:NL:RBOBR:2017:4944 (De Organizing Agenda), https://www.ie-forum.nl/artikelen/partijen-maken-over-en-weer-inbreuk-op-elkaars-auteursrechten-met-de-organizing-agenda

Partijen maken over en weer inbreuk op elkaars auteursrechten met De Organizing Agenda

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 20 september 2017, IEF 17125; ECLI:NL:RBOBR:2017:4944 (De Organizing Agenda) Auteursrecht. Gedaagde geeft sinds 2006 de 'Homeplanner' uit. Eiseres heeft 'De Organizing Agenda' voor 2008 uitgebracht. In 2009 zijn partijen gaan samenwerken en ontwikkelden ze de Organizing Agenda 2011. Begin 2017 hebben partijen de samenwerking beëindigd. Beide partijen hebben een Organizing Agenda 2018 ontwikkeld. Over de vraag wie de auteursrechten heeft op de Organizing Agenda is een bodemprocedure aanhangig gemaakt. In afwachting daarvan oordeelt de voorzieningenrechter dat partijen over en weer inbreuk maken op elkaars auteursrechten. De Agenda uit 2011 vertoont gelijkenissen met de agenda uit 2008 en met de Homeplanner. Geen van beide partijen heeft voldoende aannemelijk gemaakt aan wiens zijde de auteursrechten op de huidige vormgeving van de Organizing Agenda rusten. De voorzieningenrechter acht het niet opportuun om de verboden toe te wijzen, aangezien er sprake geweest kan zijn van 'teamwork' en daarmee co-auteurschap en dus gezamenlijke auteursrechten. 

5.2. Partijen twisten over de vraag wie de auteursrechten heeft op de Organizing Agenda, zoals die door beide partijen ontwikkeld is voor het jaar 2018. Over deze kwestie is reeds een bodemprocedure aanhangig gemaakt, maar deze bevindt zich nog in het beginstadium, waardoor de uitkomst van die procedure nog enige tijd op zich zal laten wachten. Er bestaat dus een spoedeisend belang bij een voorziening in kort geding.

5.4. Vervolgens rijst de vraag aan wie van de partijen, met uitsluiting van de ander, het auteursrecht op de in het geding zijnde agenda’s toekomt. De standpunten van partijen met betrekking tot het antwoord op deze vraag staan lijnrecht tegenover elkaar.

5.5. [eiseres] heeft daaromtrent gesteld dat het auteursrecht aan haar, als maker van de oorspronkelijke agenda, toekomt. Zij stelt ter toelichting dat zij de Organizing Agenda al sinds 2007 exploiteert en vervolgens [gedaagde] heeft aangetrokken, die slechts een ‘exploitatiefunctie’ heeft verkregen. De samenwerking die partijen in 2010 zijn aangegaan is, hebben partijen niet schriftelijk vastgelegd en is gebaseerd op mondelinge afspraken. [eiseres] stelt dat aan haar het auteursrecht van de Organizing Agenda toekomt en dat, ook na het aangaan van het samenwerkingsverband, het auteursrecht bij haar is blijven rusten. Daarom maakt [gedaagde] thans inbreuk op het auteursrecht dat op de agenda rust door de door [gedaagde] ontwikkelde agenda voor 2018.

5.6. [gedaagde] stelt daar tegenover dat zij al sinds 2006 de Homeplanner uitgeeft, waarop auteursrecht rust dat aan haar toekomt. De agenda die partijen sinds 2011 hebben uitgegeven, is gebaseerd op het idee, de inhoud en de lay-out van de Homeplanner, waardoor [gedaagde] de auteursrechthebbende is op de Organizing Agenda.

5.7. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat aan [eiseres] de auteursrechten van de Organizing Agenda toekomen, zoals zij deze op de markt heeft gebracht in 2008. Auteursrecht bestaat met betrekking tot een werk van letterkunde, wetenschap of kunst. Vereist is dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft. Dit vereiste mag niet zodanig absoluut worden uitgelegd dat het werk als zodanig als geheel nieuw moet kunnen worden beschouwd. Het gaat erom dat het werk iets voldoende eigens bevat, dat aan de maker ervan kan worden toegeschreven. Het eindproduct dient oorspronkelijk te zijn in die zin dat het nog niet eerder in de bewuste vorm is vertoond. Aan dit vereiste, is gelet op de vormgeving, bijvoorbeeld de zes vlakken op de kaft, is voldaan. De voorzieningenrechter acht de vorm en uitwerking die thans door [eiseres] is gekozen een zodanige uniciteit bevat dat deze als een nieuw werk dient te worden beschouwd. Daarmee is het ontwerp vatbaar voor auteursrechtelijke bescherming.

5.8. Voorts is de voorzieningenrechter van oordeel dat aan [gedaagde] de auteursrechten toekomen van de Homeplanner, zoals zij deze op de markt heeft gebracht in 2006. Gelet op de vormgeving van de weekindeling en de daaronder geplaatste invullijstjes, acht de voorzieningenrechter ook het ontwerp van de Homeplanner vatbaar voor auteursrechtelijke bescherming.

5.9. Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat partijen over en weer inbreuk maken op elkaars auteursrechten. Hoewel [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de oorspronkelijke bedenker is van de Organizing Agenda, zoals deze op de markt is gebracht voor het jaar 2008, en [gedaagde] op haar beurt datzelfde aannemelijk heeft gemaakt ten aanzien van de Homeplanner, zoals deze voor het eerst op de markt is gebracht voor het jaar 2006, is onduidelijk gebleven wat partijen vervolgens hebben afgesproken bij het aangaan van hun samenwerkingsverband in 2010. De agenda die partijen gezamenlijk hebben uitgegeven in 2011, vertoont gelijkenissen met de agenda van het jaar 2008, zoals deze door [eiseres] is ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld de vlakken op de achterzijde van de agenda. Voorts vertoont de agenda die partijen gezamenlijk hebben uitgegeven in 2011 gelijkenissen met de Homeplanner zoals ontwikkeld door [gedaagde] , zoals de weekindeling en de lijstjes voor ‘boodschappen, koken, huishouden en notities’. Geen van beide partijen heeft voldoende aannemelijk gemaakt aan wiens zijde de auteursrechten op de huidige vormgeving van de Organizing Agenda zijn komen te rusten. De colofon van de agenda in voor het jaar 2011 vermeldt ten aanzien van het copyright: “© 2010 [naam eiseres] © 2010 Plan-Point”. Niet valt uit te sluiten dat het mogelijk zou kunnen zijn dat er sprake was van 'teamwork' en daarmee dus co-auteurschap en derhalve gezamenlijke auteursrechten.

5.10. Ingevolge artikel 254 Rv dient de voorzieningenrechter in kort geding de belangen af te wegen. Gelet op het feit dat beide partijen over en weer inbreuk maken op de aan hen toekomende auteursrechten en het feit dat niet valt uit te sluiten dat het ook zo zou kunnen zijn dat er vanaf 2010 sprake was van co-auteurschap en dus gezamenlijke auteursrechten, acht de voorzieningenrechter het niet opportuun de over en weer gevorderde verboden toe te wijzen. Daarmee zou het voor hen allebei niet meer mogelijk zijn de agenda’s uit te geven, hetgeen niet in hun belang lijkt, zodat om die reden de vorderingen op grond van inbreuk op auteursrecht worden afgewezen.