DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 28 februari 2017
IEF 16616
||
8 feb 2017
8 feb 2017, IEF 16616; ECLI:NL:RBROT:2017:1029 (Heraeus Medical tegen Biomet), https://www.ie-forum.nl/artikelen/over-aanvullende-verzoeken-door-deurwaarder-tijdens-bewijsbeslaglegging

Over aanvullende verzoeken door deurwaarder tijdens bewijsbeslaglegging

Vzr. Rechtbank Rotterdam 8 februari 2017, IEF 16616; IT 2232; ECLI:NL:RBROT:2017:1029 (Heraeus Medical tegen Biomet) Bewijsbeslag. Toelichting kan. Aanvullende maatregelen voor extra expert inschakelen niet. Rechtspraak.nl: Bewijsbeslagperikelen. Herstelbeschikking. Karakter van een bewijsbeslagbeschikking. Mogelijkheid en bevoegdheid van de deurwaarder, en van de beslagene, om in het kader van de tenuitvoerlegging van het bewijsbeslag (telefonisch) vragen te stellen en verzoeken te doen en van de voorzieningenrechter om die vragen te beantwoorden en nadere voorzieningen te treffen? Parallellen met deurwaardersrenvooi? Er is - ondanks de beschikking - geen formeel kader. Voor andere verzoeken, zoals in dit geval het mogen aanstellen van een SAP-expert bovenop de aangestelde IT-expert van DigiJuris, verklaart de voorzieningenrechter zich onbevoegd.

2.3. In welk formeel kader de voorzieningenrechter benaderd kan worden, volgt niet uit de beslissing van de Hoge Raad, zij het dat de verwijzing naar het houden van zitting op alle dagen en uren wel een formeel (zittings)kader suggereert. In het geval van een (verplichting tot het houden van een) zitting rijst de vraag wie daar dan aanwezig zouden moeten zijn. Parallellen zouden kunnen worden getrokken met het deurwaardersrenvooi van artikel 438 lid 4 Rv, welke bepaling wel enige formele vereisten bevat waaraan voldaan moet worden. De beslagverzoeker zal, als executant van de beschikking, ook in die procedure moeten worden betrokken. De vraag is of dit laatste past bij de, onder 2.2. geciteerde, modelbepaling dat de beslagverzoeker, en diens vertegenwoordigers, niet bij de beslaglegging aanwezig mogen zijn. Daarbij zij wel opgemerkt dat deze modelbepaling, voor zover het de aanwezigheid van de advocaat van de beslaglegger betreft, afwijkt van het antwoord op prejudiciële vraag 3.1.[red. ECLI:NL:HR:2013:BZ9958].

2.4. In het verlengde van het onder 2.3. overwogene rijst ook de vraag naar het formele karakter van de beschikking die op het beslagrekest wordt gewezen. Is dat een eindbeschikking, zodat er – in het geval er geen formeel kader als bedoeld onder 2.3 zou bestaan – geen formeel kader, want geen zaak meer is, of biedt in dit geval een overweging als 2.6. in de beschikking van 6 december 2016, voldoende basis om een of zelfs meer nieuwe beschikkingen te wijzen? De vraag of de beschikking van 6 december 2016 een eindbeschikking of een tussenbeschikking is, is ook relevant voor de mogelijkheid om daartegen hoger beroep in te stellen. Voor zover nodig zal de voorzieningenrechter daarom bepalen dat tegen deze beschikking hoger beroep kan worden ingesteld.

2.5. En als al verzoeken kunnen worden gedaan om wat voor soort verzoeken gaat het dan en wie kan of kunnen die verzoeken, formeel, doen? Gaat het erom onduidelijkheden op te helderen en praktische vragen voor te leggen of gaat het verder en is sprake van aanvullende verzoeken, bij voorbeeld om de deurwaarder een extra expert te laten inschakelen? Is de deurwaarder in alle gevallen bevoegd en de enige die vragen kan voorleggen of zijn dat ook de advocaten van de beslagene, die bij de beslaglegging aanwezig kunnen zijn? Deze aanwezigheid van de advocaten van beslagene vloeit voort uit het antwoord op prejudiciële vraag 3.1. en wordt veelal met de volgende modelbepaling in een beschikking opgenomen:

“Bepaalt dat verweerders een advocaat of andere vertrouwenspersoon kunnen inschakelen. Deze mag bij het leggen van het bewijsbeslag aanwezig zijn. De deurwaarder hoeft daar niet op te wachten. Als verweerders in het eerste uur na aanvang van het beslag laten weten dat een advocaat of andere vertrouwenspersoon is gevraagd aanwezig te zijn, zal de beslaglegging niet mogen worden voltooid, en dus het beslagen bewijsmateriaal niet mogen worden meegenomen, voordat de advocaat of andere vertrouwenspersoon aanwezig is en zijn mening heeft kunnen geven. Als de deurwaarder gereed is, behoeft hij alleen te wachten op de komst van een advocaat of andere vertrouwenspersoon als deze op dat moment onderweg is.”

5.3. Door Biomet is betoogd dat de zitting van 6 februari 2017 wat haar betreft een deurwaardersrenvooi is. (...)

5.6. (...) Ondanks het bepaalde in overweging 2.6. van de beschikking van 6 december 2016, is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit formele kader er niet is. Dat betekent dat de voorzieningenrechter zich onbevoegd zal verklaren om van de verzoeken tot het mogen aanstellen van een SAP-expert kennis te nemen. Hoewel naar het oordeel van de voorzieningenrechter eerder een eindbeschikking is gewezen, en er dus strikt genomen geen formeel kader voor een beschikking is, wordt deze beslissing vastgelegd in de vorm van een beschikking. Het verhandelde rechtvaardigt een schriftelijke vastlegging in enigerlei vorm en het enige waar bij aangeknoopt kan worden is de eerdere beschikking. Ook om die reden wordt, voor zover nodig en indien (ook) deze beschikking als een tussenbeschikking zou worden gezien, bepaald dat hoger beroep kan worden ingesteld.

Op de in punt 5.2. van de pleitnota van de deurwaarders onder 2) en 3) opgenomen verzoeken en de bevriezingsmaatregel wordt hierna nog ingegaan.

5.8. Dan rest een bespreking van het op 20 januari 2017 gegeven bevriezingsbevel, de kwestie van de versleuteling van de kopie van de live-mail en de op 20 januari 2017 gegeven beperking ten aanzien van de archiefmail.

Het bevriezingsbevel was bedoeld als ordemaatregel om, in afwachting van een gedachtewisseling die uiteindelijk niet tot stand gekomen is, geen onomkeerbare maatregelen te laten nemen en geschillen te laten ontstaan. Daarbij is in aanmerking genomen dat de beslaglegging eerder die dag enigszins uit de hand gelopen leek te zijn. Dat bevriezingsbevel kan, met inachtneming van het hiervoor overwogene, niet meer aan de orde zijn zodat vastgelegd moet worden dat het niet langer geldt. Dat is ook het geval omdat de deurwaarders hun werkzaamheden moeten kunnen afronden.

Voor enige interventie ten aanzien van de versleutelde kopie van de live-mail, waarbij de sleutel in bezit van Biomet is, ziet de voorzieningenrechter geen ruimte. Ten eerste is de versleuteling van de kopie door partijen op de zitting van 20 januari 2017 overeengekomen, een en ander in afwachting van (onder meer) een beslissing op de, door Heraeus al aanhangig gemaakte, vordering op grond van artikel 843a Rv. En daarnaast volgt uit de overwegingen hiervoor dat de voorzieningenrechter geen formeel kader ziet voor het nemen van enige beslissing.

Met betrekking tot de beperking ten aanzien van het kopiëren van de archiefmail wordt het volgende overwogen. Op de zitting van 20 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter de standpunten van Biomet en de deurwaarders aldus begrepen dat, nadat door hen lijsten met namen en functies van bij Biomet (in het verleden) werkzame personen waren uitgewisseld, de deurwaarders de beslaglegging wilden beperken tot ongeveer 200 personen voorkomend op een door de deurwaarders opgestelde lijst en dat Biomet zich daarin kon vinden. Gelet op die overeenstemming ziet de voorzieningenrechter in zoverre geen ruimte voor enige interventie harerzijds. Dat ligt anders voor de vervolgens door de voorzieningenrechter gegeven beperking dat van die lijst van ongeveer 200 personen nog moesten worden uitgesloten de personen die bij legal werk(t)en. Uit het hiervoor overwogene volgt dat de voorzieningenrechter inmiddels van oordeel is dat, ook nu het bevel dienaangaande een beperking van het gegeven verlof inhoudt, voor het treffen van een dergelijke voorziening, in ieder geval in dit kader, geen juridische grondslag bestaat. De voorzieningenrechter zal daarom verstaan dat geen beperking geldt ten aanzien van de beslaglegging op de archiefmail, voor zover het de personen die bij legal werk(t)en betreft.