Gepubliceerd op donderdag 16 juni 2005
IEF 509
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

op zijn minst twijfelachtig

Vanochtend in het FD: Opinie Diederik Stols, DLA SG, Verpakkingsmerken beperkt houdbaar. Aanhakend bij de Unilever/AH/Remia zaken stelt Stols: “Albert Heijn richt zich op de verpakking. Een verpakking moet erg onderscheidend zijn om als merk te kunnen functioneren. Deponeren van de vorm van de verpakking viel voor Unilever dus af. Het enige wat Unilever resteerde was het deponeren van de verpakking-met-etiket als merk. Maar de waarde van een dergelijk merk is op zijn minst twijfelachtig, zo leert het vonnis...Bijkomend probleem is dat etiketten regelmatig gerestyled worden.

Alleen de evergreens met een klassieke reputatie doorstaan de tand des tijds. Zo zien Zwaluw-lucifers er al jaren hetzelfde uit (Nadat de restyling was mislukt-IEF).

Een tweede les uit het Albert Heijn-vonnis is dat veel Nederlandse rechters nog steeds weinig heil zien in marktonderzoeken...Het wordt dus tijd voor de oprichting van een objectief nationaal marktonderzoeksinstituut, een soort Kema, zoals onlangs bepleit door een lid van de Hoge Raad.” (En hopelijk heeft Drs. Häcker inmiddels een uitgever gevonden.)

Volgens Stols, en lang niet iedereen die het vonnis heeft gelezen zal het daarmee eens zijn, hoeft Albert Heijn hoeft zich weinig zorgen te maken over de bodemprocedure en  kan Unilever de tienduizenden euro's die het zou moeten besteden aan nog meer marktonderzoeken en aan het in stand houden van tientallen merkregistraties beter besteden aan reclamecampagnes.