Gepubliceerd op maandag 10 februari 2014
IEF 13522
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Kwekersrechtinbreuk door levering na ontbinding sublicentie

Rechtbank 's-Gravenhage 29 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:1913 (A, Stichting Gladiolen Combinatie tegen C)
Uitspraak ingezonden door Marc van der Ven, HJF advocaten.
Kwekersrecht. Snoek is houdster van het gladiolenras AMSTERDAM en SAN REMO. GlaCo houdt zich bezig met bevordering van de gladiolencultuur en heeft daartoe met Snoek een exclusieve licentieovereenkomst gesloten. De teeltrechten heeft GlaCo verleend aan bij haar aangesloten telers. C heeft zo'n sublicentie, maar na rechtsgeldige beëindiging blijkt dat er ook is geteeld op last van een derde, Z.. Bij tussenvonnis [IEF 10996] zijn eisers opgedragen hiervan bewijs te leveren.

Er is geen document, zoals een contract, die de gestelde lastgeving onderbouwt. Het bewijsmateriaal waarop Snoek en GlaCo zich baseren bestaat uit informatie die is ontleend aan verklaringen van Z. C. heeft terecht gewezen op de ongeloofwaardigheid van Z, ze heeft aangevoerd dat Z. bekend staat als illegale teler.

Bovendien heeft Z. een eigen belang bij de presentatie van zijn onderneming als lasthebber van C. Wel staat vast dat twee miljoen stuks plantgoed van het ras AMSTERDAM buiten GlaCo om is geleverd aan X. Hiermee heeft C inbreuk gemaakt op het kwekersrecht van Snoek. De rechtbank beveelt C iedere staking van de inbreuk op het Nederlands kwekersrecht.

 

2.27. De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen GlaCo en C terzake van de teelt van de rassen AMSTERDAM en SAN REMO rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, is toewijsbaar. C heeft niet bestreden dat het buiten GlaCo om leveren van bollen van het ras Amsterdam aan X moet worden aangemerkt als een tekortkoming in de nakoming van die overeenkomst. Het feit dat die tekortkoming pas aan het licht is gekomen ná de brief waarin Snoek en GlaCo de overeenkomst hebben ontbonden, staat niet in de weg aan ontbinding per datum van die brief aangezien herstel van de tekortkoming uit de aard der zaak blijvend onmogelijk is en dus aan de voorwaarden van artikel 6;265 lid 2 BW is voldaan. (...)
2.28. Het gevorderde verbod is slechts toewijsbaar voor zover het betrekking heeft op het ras AMSTERDAM aangezien de levering aan X uitsluitend dat ras betrof.[...]

Lees hier de uitspraak:
ECLI:NL:RBDHA:2014:1913 (pdf)