Gepubliceerd op woensdag 28 oktober 2015
IEF 15373
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

HvJ EU: Video op krantensite kan onder AV-mediadienst vallen

HvJ EU 21 oktober 2015, IEF 15372; ECLI:EU:C:2015:709; zaak C-347/14 (Tiroler Tageszeitung Online; New Media Online) (persbericht)
Mediarecht. Op een subdomein van de elektronische krant Tiroler Tageszeitung Online worden korte filmpjes aangeboden. Het aanbod van korte video’s op de website van een krant kan onder de regeling voor audiovisuele mediadiensten vallen. Dat is het geval indien dit aanbod een autonome inhoud en functie heeft ten opzichte van de journalistieke activiteit van de internetkrant. Het Hof verklaart voor recht:

1)      Het begrip „programma” in de zin van artikel 1, lid 1, onder b), van richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten), moet aldus worden uitgelegd dat het de beschikbaarstelling omvat van videofilms van korte duur met korte fragmenten van lokale nieuwsbulletins, sport of amusement op een subdomein van de website van een krant.

2)      Artikel 1, lid 1, onder a), i), van richtlijn 2010/13 moet aldus worden uitgelegd dat bij de beoordeling van het hoofddoel van een dienst die bestaat in de beschikbaarstelling van video’s in het kader van de elektronische versie van een krant moet worden onderzocht of die dienst als zodanig een autonome inhoud en functie heeft ten opzichte van de journalistieke activiteit van de beheerder van de litigieuze website, en niet enkel een onlosmakelijke aanvulling op deze activiteit is, met name door de banden van het audiovisuele aanbod met de aangeboden teksten. Het staat aan de verwijzende rechter dit te beoordelen.

Gestelde vragen [IEF 14241]:

Moet artikel 1, lid 1, sub b, van richtlijn 2010/13/EU1 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) aldus worden uitgelegd dat de vorm en de inhoud van een te beoordelen dienst kunnen worden geacht vergelijkbaar te zijn met televisie-uitzendingen indien dergelijke diensten ook door televisieomroepdiensten worden aangeboden die als massamedia kunnen worden beschouwd en bestemd zijn voor ontvangst door, en een duidelijke impact kunnen hebben op, een significant deel van het publiek?

Moet artikel 1, lid 1, sub a-i, van richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) aldus worden uitgelegd dat voor de beoordeling van het hoofddoel van een aangeboden dienst in de elektronische versies van kranten kan worden uitgegaan van een onderdeel waarin hoofdzakelijk een verzameling korte video’s ter beschikking wordt gesteld, die in andere onderdelen van de website van dit elektronische medium alleen ter aanvulling van schriftelijke bijdragen van de online-krant dienen?

Op andere blogs:
MediaReport