Gepubliceerd op maandag 29 januari 2018
IEF 17465
Rechtbank Amsterdam ||
25 jan 2018
Rechtbank Amsterdam 25 jan 2018, IEF 17465; ECLI:NL:RBAMS:2018:363 (eiseres - Otazu), https://www.ie-forum.nl/artikelen/geen-verhoging-dwangsommen-wel-nieuwe-onthoudingen-voor-uitlatingen-over-betrokkenheid-bij-maffia-va

Geen verhoging dwangsommen, wel nieuwe onthoudingen voor uitlatingen over betrokkenheid bij maffia van sieraadontwerpster

Vzr. Rechtbank Amsterdam 25 januari 2018, IEF 17465; ECLI:NL:RBAMS:2018:363 (Otazu) Dwangsommen. Mediarecht. Eiser is ontwerper van sieraden en merkhoudster. Gedaagde is in bodemvonnis veroordeelt tot staken van inbreuk [IEF 16658]. Hiertegen loopt de hoger beroepsprocedure. In een filmpje van LXRYTV zijn fragmenten gemonteerd van de website van eiser, zonder medeweten of toestemming van gedaagde. Eisers stellen dat gedaagde het bodemvonnis aan zijn laars lapt, zodat de dwangsommen verhoogd en niet gelimiteerd dienen te worden en dat hij zich schuldig maakt aan nieuwe onrechtmatigheden, op grond waarvan nieuwe veroordelingen uitgesproken moeten worden. Echter er is onvoldoende grond voor een (ongelimiteerde) verhoging van de dwangsommen, nu gedaagde niet een duidelijke aanzegging hebben gestuurd met concrete specificaties van de overtredingen. Gedaagde moet zich onthouden van uitlatingen waarin de suggestie wordt gewekt dat eisers betrokken zijn bij de maffia, voortlvluchtig zijn of namaakproducten verkopen. Het fragment van LXRYTV mag niet door gedaagde worden verspreid.

4.4. [gedaagde] is in het bodemvonnis ook veroordeeld zich te onthouden van uitlatingen over [eiser sub 3] , [eiser sub 4] en [eiser sub 2] , waarin wordt gesteld of de suggestie wordt gewekt dat zij betrokken zijn bij de maffia, of dat zij voortvluchtig zijn of dat [eiser sub 3] , [eiser sub 4] en [eiser sub 2] namaakproducten verkopen. [eisers] stellen dat [gedaagde] zich ook op dit punt niet aan het vonnis houdt. [gedaagde] bestrijdt dat. Aan [gedaagde] kan worden toegegeven dat voorshands geen aanwijzingen bestaan dat hij [eisers] beschuldigt van maffiapraktijken, maar met de onder 2.9 geciteerde uiting maakt hij wel duidelijk dat zij in zijn visie namaakproducten verkopen, wat eveneens strijd met het bodemvonnis oplevert. [gedaagde] stelt deze uiting inmiddels (recentelijk) te hebben verwijderd. Wat daarvan ook zij, duidelijk is dat [gedaagde] zich van dergelijke uitingen dient te onthouden. Ook op dit punt is echter, om dezelfde redenen als genoemd onder 4.3 vooralsnog onvoldoende grond voor verhoging van de dwangsommen. Wel bestaat aanleiding de veroordeling aan te scherpen in die zin dat [gedaagde] zal worden geboden de reeds verrichte uitingen te verwijderen (en verwijderd te houden) en een dwangsom verbeurt voor iedere overtreding van de geboden op dit punt en voor iedere dag of dagdeel dat deze overtreding(en) voortduurt(voortduren).

4.5. [gedaagde] heeft betwist inbreuk te maken op de merkrechten “ [woordmerk 1] ” en “ [woordmerk 2] ”. [eisers] hebben in dit verband met name verwezen naar het op LXRYTV uitgezonden filmpje (hierna ook: het filmpje). Anders dan [eisers] hebben betoogd is dit veeleer te beschouwen als een portret van de sieradenontwerper [gedaagde] (wat nou eenmaal zijn beroep en naam is) dan als een item waarin [gedaagde] de indruk wekt (nog steeds) de ontwerper te zijn van producten van [eisers] in Nederland en/of een commerciële band suggereert tussen hemzelf en de ondernemingen van [eisers] Voor een nieuw verbod op grond van het filmpje om inbreuk te maken op de merken “ [woordmerk 1] en “ [woordmerk 2] ” bestaat daarom vooralsnog onvoldoende grond.

4.6. [gedaagde] heeft erkend dat in het filmpje fragmenten zijn gemonteerd van de website van [eisers] , zonder hun medeweten en toestemming. [gedaagde] heeft aangevoerd dat niet hij maar de makers van LXRYTV dat hebben gedaan, maar het lag op zijn weg om, zodra hij ervan kennis had dat deze beelden ter illustratie van zijn portret werden gebruikt, de makers erop te wijzen dat dit beelden betrof van [eisers] en de programmamakers te verzoeken deze niet te gebruiken. Door dat niet te doen en het filmpje inclusief deze beelden via zijn eigen kanalen te verspreiden, handelt [gedaagde] onrechtmatig jegens [eisers] De vordering om [gedaagde] te gebieden zich te onthouden van het verspreiden van het filmpje (oftewel dat te verbieden) zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat het gebod (verbod) niet geldt voor de fragmenten waarin [gedaagde] wordt geïnterviewd zonder dat daarbij beelden van de website van [eisers] worden getoond. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd, als na te melden.