Gepubliceerd op maandag 21 maart 2011
IEF 9479
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Ex parte, ex nunc of ex tunc?

Dirk Visser en Josine van den Berg, Klos Morel Vos & Schaap: Ex parte, ex nunc of ex tunc?

Een ten onrechte gegeven ex parte verbod moet niet ex nunc worden opgeheven, maar moet met terugwerkende kracht, dus ex tunc moet worden herzien of vernietigd.

“Het ex parte verbod van art. 1019e Rv is een succes. Er wordt veel gebruik van gemaakt en er wordt weinig bezwaar tegen gemaakt. Kennelijk wordt het dus vaak terecht gegeven. Met enige regelmaat wordt het echter ten onrechte gegeven, soms door (flagrant) onjuiste voorlichting van de voorzieningenrechter. In een dergelijk geval dienen de schadelijke gevolgen van een dergelijk ten onrechte gegeven ex parte verbod uiteraard snel en zo volledig mogelijk ongedaan te kunnen worden gemaakt. Daarvoor is het ‘opheffings’-kort geding. De vraag die in de rechtspraak tot nu toe verschillend wordt beantwoord is of dat door opheffing ex nunc of herziening of vernietiging ex tunc kan of moet gebeuren.

(…) Ook in minder extreme gevallen, zelfs in alle gevallen, is het naar onze mening aangewezen om de herziening van een ex parte verbod hetzelfde te benaderen als het hoger beroep in een kort geding, waarbij in de vorm van vernietiging de maatregel ex tunc geacht wordt niet te zijn gegeven en dwangsommen niet zijn verbeurd. Naar onze overtuiging zal dat niet afdoen aan de effectiviteit en afschrikwekkendheid van het ex parte verbod. Je moet immers wel heel zeker van je zaak zijn om een verbod met dwangsom opzettelijk te gaan overtreden. Wel zal het leiden tot een eerlijker verdeling van de proces- en executie-risico’s en -kosten, met name ook bij het al te lichtvaardig, te ruim of met misleiding van de voorzieningenrechter vragen van een ex parte verbod.”

Lees het volledige artikel hier.