DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 12 juli 2017
IEF 16945

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

De vraag die je wist dat gesteld moest gaan worden is eindelijk hier

Rb. Den Haag stelt vragen van uitleg over uitputting en gedownloade e-books. Maar stelt de rechtbank wel voldoende vragen?
ECLI:NL:RBDHA:2017:7543 (NUV / Tom Kabinet)
De vraag die je wist dat gesteld moest gaan worden is eindelijk hier: valt het downloaden van e-books onder het distributierecht én onder de uitputting van artikel 4 Arl.?
Met andere woorden: Mag een rechtmatig gedownload e-book worden doorverkocht?
En zijn de daarbij onvermijdelijke reproducties geoorloofd?
Het is heel goed dat de rechtbank Den Haag deze vragen stelt.
Na het UsedSoft-arrest was het onvermijdelijk geworden dat deze vragen gesteld moesten gaan worden.
Minder juist is dat de rechtbank Den Haag géén vragen stelt over de vraag of het online te koop en ter download aanbieden van e-books eventueel ook of in plaats daarvan is aan te merken als een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van artikel 3 lid 1 Arl.

Daarvan beslist de rechtbank namelijk al op eigen gezag dat dit níet het geval is. En dat is niet overtuigend en niet verstandig.
Het ‘mededeling aan het publiek’-recht in de zin van artikel 3 lid 1 Arl. wordt de laatste tijd door het HvJ EU zodanig ruim geïnterpreteerd dat het goed mogelijk is dat het ter download aanbieden van e-books er wél onder valt. De redenering van de rechtbank in ov. 5.13 en 5.14 overtuigt (mij) niet.
Maar los van de mogelijke (on)juistheid van de redenering van de rechtbank, lijkt de rechtbank niet onder ogen te zien dat als het HvJ EU van oordeel is dat het downloaden van e-books níet onder het distributierecht blijkt te vallen, het onvermijdelijk wél onder de mededeling aan het publiek zal moeten vallen, omdat je anders de onacceptabele situatie krijgt dat het helemaal niet auteursrechtelijk relevant zou zijn. Het zou dan onder geen enkele voorbehouden handeling vallen.
Daar zou misschien nog tegen in gebracht kunnen worden dat het op grond van het reproductierecht verboden zou kunnen worden, maar dat lijkt een zeer onaantrekkelijke optie omdat de reproductiehandeling als zodanig al jaren de druppels in het digitale vergiet zijn. Als aanknopingspunt voor een verbodsrecht is de reproductiehandeling steeds minder geschikt.
Partijen mogen nog reageren op de door rechtbank Den Haag voorgestelde vragen.
Hopelijk slagen zij erin de rechtbank te overtuigen ook over de eventuele toepassing van het ‘mededeling aan het publiek’-recht vragen te stellen.

Dit vonnis wordt ook besproken tijdens het voorprogramma van het IE Zomerforum op 13 juli 2017 om 12.30 uur in het Volkshotel aan de Wibautstraat in Amsterdam.