Gepubliceerd op dinsdag 21 juni 2005
IEF 524
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De gebruikelijke mate van satire

Rechtbank Den Haag,  21 juni 2005,  KG 05/447. Kort geding tussen stichting Hoger onderwijs Nederland tegen Kaasjager. Geschil tussen Hogeschool Inholland  en de protestsite www.injeholland.nl, zie eerdere berichtgeving hier. Rechtbank komt met een ouderwets redelijk en genuanceerd vonnis, in een zaak die in deze duistere tijden ook veel slechter had kunnen uitpakken voor de gedaagde.

Het helpt dat de gedaagde heeft toegezegd beter te zullen opletten en uitlatingen die "niet als netjes vallen aan te merken" zal verwijderen en weren. Voor het overige is van bedreiging geen sprake volgens de rechter.  "Naar gedaagde terecht heeft betoogd, valt niet aan te nemen dat studenten die dergelijke uitingen op het internet plaatsen beschikken over het telefoonnummer van Al Qaida, laat staan dat zij feitelijk van plan zouden zijn vestigingen van Hogeschool INHOLLAND te (laten) bombarderen. Eiseres gaat er in haar stellingname dan ook aan voorbij dat op een site als de onderhavige, die grotendeels gevoed wordt door en bestemd is voor een studentenpopulatie, rekening gehouden moet worden met de in die populatie nu eenmaal gebruikelijke mate van satire, sarcasme en overdrijving in gedrag en uitingen."

Wat wel wordt toegewezen is de verbodsvordering op basis van het merkenrecht. "De stelling van eiseres dat door het gebruik door gedaagde van het teken INJEHOLLAND afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk INHOLLAND is, voorshands oordelend, wel gegrond. Het enkele feit dat onder dat -duidelijk aan het merk gerelateerde- teken een klachtensite in stand wordt gehouden, is voor die conclusie reeds voldoende. Gedaagde heeft deze stelling van eiseres ook niet anders bestreden dan met het betoog dat Hogeschool INHOLLAND in het geheel geen reputatie heeft, althans geen goede, doch dat betoog wordt als onvoldoende concreet onderbouwd verworpen. 

Gedaagde heeft het gelijk aan zijn zijde waar hij betoogt dat hij op grond van het recht op vrije meningsuiting kritiek kan uitoefenen op het beleid van Hogeschool INHOLLAND, en evenzeer anderen in de gelegenheid mag stellen dat -al dan niet via een website- te doen. In zoverre heeft gedaagde een geldige reden om een website te onderhouden als waar het thans om gaat. Maar dat brengt nog niet met zich dat gedaagde een geldige reden heeft om dat te doen met gebruikmaking van een teken dat afbreuk doet aan de reputatie van het merk van eiseres. Van een dergelijke reden is niet gebleken, nu het gedaagde vrijstaat op haar website de naam INHOLLAND refererend te gebruiken maar geen enkele noodzaak bestaat om dat te doen onder een teken als het thans gewraakte INJEHOLLAND"

De vraag is nu waar de grens ligt bij merkgebruik in domeinnamen van zuigsites. De rechter zegt in dit vonnis dat "Het enkele feit dat onder dat -duidelijk aan het merk gerelateerde- teken een klachtensite in stand wordt gehouden, is voor die conclusie reeds voldoende." waarbij waarschijnlijk bewust is gekozen voor 'dat' en niet voor 'een'. De woordspeling 'injehol' vindt de rechter klaarblijkelijk niet 'netjes', maar meer neutraal merkgebruik is wellicht wel toelaatbaar.

Voor anekdotici is de volgende passage nog waardevol: "Smilies hebben naar hun aard een ludiek karakter. Dat neemt niet weg dat het denkbaar zou zijn een smily een vorm te geven die zodanig beledigend is dat het gebruik daarvan naar algemene fatsoensnormen onacceptabel moet worden beschouwd. Daarvan is evenwel bij de op de website van gedaagde gehanteerde smilies geen sprake."

Lees het vonnis hier.