Gepubliceerd op maandag 21 maart 2016
IEF 15793

Door: Martijn David, secretaris van de Groep Algemene Uitgevers.

Auteursrechtdebat: Auteursrecht, ook noodzaak voor uitgevers

In den beginne was er het woord, en later de auteursrechtelijke bescherming van het woord. Het gaat immers niet alleen om het woord als zodanig, maar ook om de vermenigvuldiging en verspreiding ervan.

Dat geschreven woord heeft inmiddels een hele evolutie doorgemaakt, van de handgeschreven papyrusrollen in het oude Egypte tot het digitale universum van heden. Ook de uitgeverij heeft een dergelijke evolutie meegemaakt: was die in de begindagen van de boekdrukkunst (die we in Europa, met uitzondering van Haarlem en omstreken, bij Gutenberg laten beginnen) de facto drukker, verkoper en uitgever tegelijk, spoedig zou de uitgever/boekverkoper het drukken overlaten aan gespecialiseerde drukkers. Tijdens de oprichting van de KVB, de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, in 1815 waren uitgevers en boekverkopers nog verenigd in dezelfde personen. Het waren drie boekhandelaren die, omdat zij ‘diep bewogen (waren) met het diep verval van den boekhandel in ons land’ de ‘Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels’ (later KVB) oprichtten. Vierentwintig boekhandelaren tekenden later dat jaar op 11 augustus 1815 in logement De Zwaan in Amsterdam de ‘Acte van Verbintenis van eenige Boekhandelaars in Nederland tot het tegengaan van het maken en verkoopen van Nadrukken’.

Het was evident dat voor uitgevers het auteursrecht van groot belang was om te kunnen blijven functioneren (al moet gezegd worden dat een zeker selectief gebruik van het auteursrecht deze uitgevers niet vreemd was, voor buitenlandse auteurs gold immers dat ze in Nederland geheel vrij mochten worden ‘verkocht en nagedrukt’).

Nu, tweehonderd jaar later, is niets eenvoudiger dan ‘nadrukken’. Toch, en wellicht juíst nu, is het auteursrecht van wezenlijk belang voor een uitgever. Hij kan bestaan dankzij de licentie of overdracht van auteursrechten.

Toen ik in de jaren negentig in de algemene uitgeverij begon waren ‘platen’ nog altijd de basis van het drukwerk, platen die ‘eigendom’ waren van de uitgeverij. Voor een herdruk dienden de platen weer op de machine gelegd te worden. De rol van een uitgever was en bleef echter dezelfde als tegenwoordig: financieren, verrijken en vermarkten. De eerste taak omdat, hier citeer ik graag Beaumarchais: ‘Pour pouvoir créer, encore faut-il au préalable dîner.’ De tweede behelst het hele spectrum van de klassieke redactie tot het vindbaar maken van het werk in databases. De derde is noodzaak om de eerste twee investeringen terug te verdienen, zowel voor een auteur als een uitgever.

Om aan deze drie taakstellingen te voldoen is het auteursrecht de levensader van de uitgeverij. Exploitatie van een werk kan alleen maar bij de gratie van bescherming tegen een ongelimiteerde hoeveelheid kopieën die van hetzelfde werk door iedereen gemaakt kunnen worden, zeker digitaal.

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 zegt het zo treffend: ‘Het auteursrecht en de naburige rechten spelen in dit verband een belangrijke rol, omdat zij de ontwikkeling en de verkoop van nieuwe producten en diensten en de schepping en exploitatie van de creatieve inhoud van die producten en diensten beschermen en stimuleren. (…) Geharmoniseerde rechtsregels op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten zullen voor meer rechtszekerheid zorgen, een hoog niveau van bescherming van de intellectuele eigendom waarborgen en aldus aanzienlijke investeringen in creativiteit en innovatie, met inbegrip van de netwerkinfrastructuur, bevorderen. (…) Auteurs en uitvoerend kunstenaars moeten, willen zij hun scheppende en artistieke arbeid kunnen voortzetten, een passende beloning voor het gebruik van hun werk ontvangen, evenals de producenten om dat werk te kunnen financieren.’

En tenslotte: ‘De doelstelling van een werkelijke steun aan de verspreiding van cultuur, mag niet worden gerealiseerd met middelen die ten koste gaan van een strikte bescherming van de rechten of door het gedogen van illegale vormen van distributie van nagemaakte of vervalste werken.’

Toen in de zomer van 2015 Tom Kabinet aankondigde een webwinkel te beginnen in tweedehands e-books was de kern van het bezwaar van uitgevers en auteurs: de verkoop van één enkel e-book zou kunnen leiden tot een eindeloze hoeveelheid reproducties waar geen enkele vergoeding tegenover zou staan. Auteur Scott Turrow (Presumed Innocent), jurist en voorzitter van The Authors Guild, reageerde ooit ontzet toen geruchten opdoken over het mogelijk doorverkopen van ‘tweedehands’ e-books: ‘The resale of e-books would send the price of new books crashing. Who would want to be the sucker who buys the book at full price when a week later everyone else can buy it for a penny?’ Hij erkende dat het goed was voor de consument ‘until there were no more authors anymore’.

Het auteursrecht, of liever gezegd de bescherming ervan, staat aan de basis van het enorme pluriforme aanbod van wat we kunnen lezen (of anderszins tot ons nemen). Van een experimentele roman tot het artikel over de hersens van een auteur in The Lancet.

Natuurlijk worden in het digitale tijdperk de randen van het auteursrecht opgezocht. Ook de (Europese) wetgever kijkt opnieuw naar het auteursrechtelijke spectrum, het is immers onmogelijk om het model van de fysieke wereld één op één te kopiëren naar het digitale universum. Voor uitgevers (en auteurs) zullen deze universums overigens naar verwachting nog lange tijd (of zelfs altijd) naast elkaar blijven bestaan. Zoals de Engelse auteur Stephen Fry heeft gezegd: het boek wordt net zo min bedreigd door het e-book als de trap door de lift.

Neen, de bedreiging van het boek zit niet in het e-book, maar in minachting voor auteursrechten. Of het nu gaat om de exploitanten van Torrentsites die (letterlijk) geld verdienen over de ruggen van auteurs en uitgevers (nog afgezien van de gehele film- en muziekindustrie) of the boys from Digitalis die het auteursrecht als een hinderlijk obstakel zien in hun streven naar het volmaakte vrije digitale universum.

‘There is no such thing as a free lunch’ (Milton Friedman) en dat is waar. Het auteursrecht zorgt er nu juist voor dat dit zo blijft. Anders geldt toch: ‘If it’s free, you are the product.’

In Europa werken meer dan een half miljoen mensen in het boekenvak: auteurs, uitgevers, boekverkopers, drukkers, vertalers, ontwerpers etc. Ieder jaar verschijnen er een half miljoen nieuwe titels en zijn er zo’n 9 miljoen verschillende titels beschikbaar (waarvan 2 miljoen e-books). En dat alles dankzij de beschermende paraplu van het auteursrecht. Dat is vooral goed voor de consument: de lezer, de student, leerling of de vele beroepsbeoefenaars. Voor hem of haar wordt geschreven, vanaf eerste boekje voor een peuter tot het gedicht dat tot troost strekt aan het graf, en van het eerste rekenboek tot het filosofisch traktaat.

In 2012 vierden we een eeuw Auteurswet in Nederland. We wensen de eeuwling nog vele jaren in goede gezondheid. Juist nu is zij een onmisbaar element voor auteurs én uitgevers.

Martijn David is secretaris van de Groep Algemene Uitgevers