Gepubliceerd op woensdag 6 maart 2019
IEF 18274
Rechtbanken ||
15 feb 2019
Rechtbanken 15 feb 2019, IEF 18274; ECLI:NL:RBROT:2019:1573 (Foto legbatterijkip ), https://www.ie-forum.nl/artikelen/plaatsen-foto-legbatterijkip-is-inbreuk-op-auteursrecht

Plaatsen foto legbatterijkip is inbreuk op auteursrecht

Ktr. Rechtbank Rotterdam 15 februari 2019, IEF 18274; ECLI:NL:RBROT:2019:1573 (Foto legbatterijkip). Eiser beheert en exploiteert auteursrechten van fotografen. Gedaagde houdt blogs bij waarin ze linkt naar haar andere werkzaamheden (o.a. de online verkoop van kleding). Op haar website plaatst gedaagde een foto met een stuk tekst uit het werkstuk van haar dochter. Namens eiser wordt gedaagde erop attent gemaakt dat de geplaatste foto auteursrechtelijke bescherming geniet, en dat er zodoende een licentievergoeding verschuldigd is. Gedaagde weigert deze vergoeding echter te betalen, waarop eiser naar de rechter stapt. Gedaagde verweert zich voor de rechtbank door te stellen dat eiser misbruik van recht maakt, en dat er geen sprake is van een werk in de zin van de auteurswet. De rechtbank oordeelt dat het enkele feit dat er geld wordt verdiend aan de handhaving van auteursrechten er niet toe leidt dat er sprake is van misbruik van recht.  Daarnaast is de rechtbank van mening dat er wel degelijk sprake is van een werk nu er zeker sprake is van bepaalde creatieve keuzes van de fotograaf. Ook concludeert de rechtbank dat er sprake is van openbaarmaking, en dus een inbreuk. Gedaagde wordt daarom veroordeeld tot betaling van de licentievergoeding en de proceskosten.

4.3. Dit verweer wordt verworpen. Van misbruik van recht kan krachtens het bepaalde in artikel 3:13 lid 2 BW slechts dan sprake zijn indien iemand zijn rechten inzet met geen andere doel dan de ander te schaden of met een ander doel dan waarvoor die rechten zijn verleend dan wel men in redelijkheid niet tot de uitoefening van rechten had kunnen komen, gelet op de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening daarvan en het belang van de ander dat daardoor wordt geschaad. Het auteursrecht nu is aan de makers van werken toebedeeld als middel bij uitstek om hun werken te kunnen exploiteren, anders gezegd: daarmee een inkomen te verdienen, bijvoorbeeld door anderen toe te staan de werken te gebruiken onder de voorwaarde dat deze voor de daartoe verkregen licentie een bepaald bedrag betalen. Het uitoefenen en handhaven van het auteursrecht teneinde daaruit een inkomen te genereren levert als zodanig dan ook geen misbruik van recht op. Het staat auteurs verder vrij om, om hen moverende redenen – vaak gelegen in de omstandigheid dat individuele handhaving lastig zo niet onmogelijk is – er voor te kiezen hun rechten te laten beheren en incasseren door incasso- dan wel collectief beheerorganisaties. Dat ook daaraan kosten zijn verbonden is inherent aan het model van collectief beheer. Het enkele feit dat daarbij sprake is van een verdienmodel wettigt evenmin de conclusie dat sprake is van misbruik van recht. Daarbij zij opgemerkt dat het aan de auteurs zelf is, dan wel de toezichthoudende organen, er op toe te zien dat de kosten daarvoor redelijk blijven. Iets anders is dat bij een concrete inbreuk alleen de daadwerkelijk geleden schade kan worden vergoed, waaronder krachtens het bepaalde in artikel 6:96 BW ook de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid vallen alsook kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Op de vraag wat in dit geval een redelijke schadevergoeding is, wordt hierna bij het bepalen van de omvang van de schade nader ingegaan.

4.3.2. De hiervoor gememoreerde door het Hof genoemde voorbeelden zijn mogelijke elementen die bij de beoordeling van een foto een rol kunnen spelen; het is niet zo dat aan alle elementen dient te zijn voldaan. De door [gedaagde] genoemde omstandigheid dat de kippen niet hebben geposeerd, het niet in scene is gezet – hetgeen bij kippen ook lastig lijkt – betekent nog niet dat geen sprake kan zijn van creatieve keuzen door de fotograaf. Hetzelfde geldt voor het feit dat het een natuurgetrouwe weergave is. Ter onderbouwing van haar verweer dat de foto zich in niets onderscheidt van andere foto’s van legbatterijen heeft [gedaagde] drieA4 met een kleine honderd fotootjes van legbatterijen overgelegd. Ook dat overtuigt onvoldoende. Dat de beelden daarvan gelijken wordt vooral veroorzaakt door het gefotografeerde onderwerp. [eiser] heeft naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] nog in het geding gebracht vier afbeeldingen van de serie foto’s die [naam] heeft gemaakt van legbatterijen, waarvan de onderhavige onderdeel is, en ter toelichting daarop ter zitting benadrukt dat de fotograaf voor de betreffende foto’s wel degelijk creatieve keuzen heeft gemaakt onder meer door het instellen van het licht, de keuze van de camera en de hoek van waaruit is gefotografeerd. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt de weergave van de foto op die productie voldoende aannemelijk dat inderdaad sprake is geweest van vooraf bewust gemaakte keuzen in gebruikte camera(instelling), invalshoek en belichting, waardoor een bepaalde sfeer ontstaat, zeker bij het aanzien van de serie, die zich onderscheidt van andere toevallige fotoopnames van een legbatterij. Het resultaat van de wijze waarop de litigieuze foto is genomen laat zich in ieder geval niet vergelijken met het soort foto’s als aan de orde in de uitspraken als door [gedaagde] geciteerd.

4.5. De kantonrechter stelt voorop dat het plaatsen van een foto die op een (andere) website op internet is gevonden en is gebruikt in een werkstuk, op een eigen website, zonder toestemming van de fotograaf, in beginsel kwalificeert als relevante openbaarmaking in de zin van artikel 12 Aw, als een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 2001/21 (zie o.a.: HvJEU 7 augustus 2018 (Renckhoff), C-161/17, ECLI:EU:C:2018:634).