Gepubliceerd op vrijdag 11 maart 2016
IEF 15756
Rechtbank Noord-Holland ||
11 mrt 2016
Rechtbank Noord-Holland 11 mrt 2016, IEF 15756; ECLI:NL:RBNHO:2016:1879 (Dopper), https://www.ie-forum.nl/artikelen/verbod-op-uitingen-dat-de-dopper-schuldig-is-aan-plagiaat-auteursrechtinbreuk-of-illegale-kopie

Verbod op uitingen dat de Dopper schuldig is aan plagiaat, auteursrechtinbreuk of illegale kopie

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 11 maart 2016, IEF 15756; ECLI:NL:RBNHO:2016:1879 (Dopper)
Rechtspraak.nl De voorzieningenrechter is van oordeel dat de uitlatingen van gedaagde aan het adres van Dopper moeten worden gekenschetst als een ongenuanceerd mengsel van suggestieve, grove beweringen en (veelal) zeer stellige en als feit geponeerde beschuldigingen. Daar komt bij dat de uitlatingen van gedaagde niet alleen gericht zijn tot Dopper en/of diens eigenaar, maar in hoofdzaak tot derden die in het geheel niets met de vermeende auteursrechtinbreuk door Dopper te maken hebben. Enige overdrijving is, afhankelijke van context, vooral in columns weliswaar een toelaatbaar geacht stijlmiddel om nadruk op de inhoud te geven, maar een stellig statement dat iets plagiaat is of “stolen” is, terwijl daarvan in werkelijkheid geen sprake is, kan niet als overdrijving worden beschouwd.

De voorzieningenrechter acht de gewraakte uitlatingen uitermate schadelijk voor de reputatie van Dopper. Door de veelheid van berichten en de specifieke (volstrekt ongenuanceerde) woordkeuze, is bovendien geen sprake van een objectieve berichtgeving of persoonlijke mening, maar van een persoonlijke missie van gedaagde tegen Dopper. Gelet op de stelligheid waarmee gedaagde in zijn uitlatingen op Twitter beweert dat Dopper inbreuk maakt op de auteursrechten van een Russisch ontwerper, had het op zijn weg gelegen om in gesprek te raken met betrokkenen, in welk gesprek hij alle kritische vragen had kunnen stellen.

De voorzieningenrechter is al met al van opvatting dat er sprake is van beschuldigingen waarvan de aard en ernst niet door (voldoende) onderliggende feitelijke vaststellingen en (enig) deugdelijk onderzoek worden gedragen en die zodanig ernstig zijn dat ze voor Dopper ernstige gevolgen kunnen hebben. De voorzieningenrechter is op grond van het voorgaande van oordeel dat het recht van Dopper op bescherming van de goede naam van haar onderneming in casu moet prevaleren boven het recht van gedaagde op diens vrijheid van meningsuiting.

De voorzieningenrechter

5.1. verbiedt [gedaagde] uitingen te doen over Dopper waarin zonder verwijzing naar een vaststelling in rechte wordt medegedeeld of gesuggereerd dat:

  • - Dopper zich met het produceren en in het verkeer brengen van de Dopper schuldig maakt aan plagiaat, auteursrechtinbreuk en/of illegale kopie, en/of:
  • - de ontwerpwedstrijd waarin de Dopper het winnend ontwerp is geworden niet eerlijk is verlopen, en/of
  • - de productie van de Dopper niet op een eerlijke wijze aan de producent daarvan is gegund,