Gepubliceerd op donderdag 12 februari 2009
IEF 7570
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Door het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten

Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 februari 2009, HA ZA 08-300, Wegener ICT Media B.V. c.s. tegen Innoweb B.V.

Databankenrecht. Nootwaardig vonnis. Nadat de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht eerder (IEF 5132 ) oordeelde dat er wel sprake was van een databank in de zin van de Databankenwet, maar dat geen inbreuk werd gepleegd, oordeelt de Rechtbank Den Haag in een bodemprocedure nu dat de dedicated meta search engine van Gaspedaal.nl wel inbreuk maakt op het databankrecht van AutoTrack.nl, een website met advertenties voor te koop aangeboden auto’s.

"Het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten die via Gaspedaal.nl worden uitgevoerd is dat een substantieel deel van de databank van Wegener aan het publiek ter beschikking wordt gesteld." Een samenvatting in citaten:

Databank, substantiële investering: “4.1. Naar het oordeel van de rechtbank is de via AutoTrack.nl gepubliceerde  verzameling van autoadvertenties een databank in de zin van artikel 1 lid 1 sub a van de Databankenwet (hierna: Dw) (…)  Innoweb betwist slechts dat de verkrijging, controle en presentatie van de inhoud van de advertentieverzameling in kwalitatief en kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Die betwisting kan geen stand houden in het licht van de vaststaande feiten.

(…) 4.3. Dat de verkrijging, presentatie en controle een substantiële investering van Wegener hebben gevergd wordt bovendien ondersteund door tenminste een deel van de met 150 facturen onderbouwde specificatie van de kosten die Wegener heeft overgelegd en uitgebreid heeft toegelicht. Volgens die specificatie bedraagt de investering in totaal circa vier miljoen euro. Hetgeen Innoweb hier tegenin heeft gebracht, is onvoldoende om het substantiële karakter van de investering van Wegener in twijfel te trekken.”

Opvragen en hergebruiken: “4.9. De rechtbank is met Wegener van oordeel dat de uitvoering van een zoekopdracht moet worden aangemerkt als het opvragen en hergebruiken van een deel van haar databank door Innoweb. In dit verband stelt de rechtbank voorop dat de (Gemeenschaps)wetgever een ruime betekenis heeft willen geven aan de begrippen opvragen en hergebruiken (…)

4.10. De handelingen van de server van Innoweb bij de uitvoering van een zoekopdracht via Gaspedaal.nl vallen onder voornoemde definities.

Vast staat namelijk dat bij de uitvoering van een zoekopdracht gegevens uit de databank van Wegener worden overgebracht op de server van Innoweb. Dat moet gelet op voornoemde definitie worden aangemerkt als het opvragen van een deel van de databank.

Vervolgens stelt de server van Innoweb de opgevraagde gegevens ter beschikking aan de bezoeker van Gaspedaal.nl. Dat moet gelet op voorgaande definitie worden aangemerkt als het hergebruiken van een deel van de databank van Wegener.

Verantwoordelijkheid Innoweb: “4.11. Voornoemde handelingen van de server van Innoweb moeten worden gezien als handelingen van Innoweb. Die handelingen vinden immers plaats op haar server en vormen de kern van de dienst die Innoweb de bezoekers van Gaspedaal.nl aanbiedt. Dat Innoweb die dienst alleen uitvoert op initiatief van de bezoeker en in zoverre passief is, maakt dat niet anders. Voor zover het feit dat het initiatief bij de bezoeker ligt meebrengt dat de bezoeker mede verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zoekopdracht, ontslaat dat Innoweb niet van haar eigen verantwoordelijkheid voor die handelingen.”

Hergebruik: “4.12. (…) Innoweb presenteert de gegevens in haar eigen opmaak en combineert die met gegevens uit andere bronnen. Een en ander onderstreept dat het opvragen en hergebruiken (mede) handelingen zijn van Innoweb.”

Publiek toegankelijke databank:  “4.13. Dat de dienst van Innoweb gericht is op ontsluiting van een databank die Wegener zelf aan het publiek ter beschikking heeft gesteld, maakt het voorgaande niet anders. Dat het gaat om een publiek toegankelijke databank impliceert namelijk niet dat iedere verdere openbaarmaking en exploitatie van de databank door derden is toegestaan. (…)”

Substantieel deel: “4.15. De rechtbank is met Innoweb van oordeel dat per zoekopdracht worden vastgesteld of er sprake is van een substantieel deel. (…) Het opvragen en hergebruiken geschiedt dus per zoekopdracht en dus moet ook per zoekopdracht worden vastgesteld of er sprake is van een substantieel deel. Gesteld noch  gebleken is dat de per zoekopdracht opgevraagde en hergebruikte gegevens in kwalitatief en kwantitatief opzicht een substantieel deel van de gehele inhoud van de databank van Wegener vormen.

Cumulatief effect: 4.16. Het betoog van Wegener dat de hiervoor genoemde uitleg van artikel 2 lid 1 sub a Dw de bescherming van databanken illusoir maakt omdat de server van Innoweb dermate veel zoekopdrachten verwerkt dat het resultaat is dat de inhoud van de databank op grote schaal wordt opgevraagd en hergebruikt, is ongegrond.

De Databankenwet biedt namelijk uitdrukkelijk ook bescherming tegen het herhaald en systematisch opvragen en hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank. Daarvoor bestaat een aparte bepaling, te weten artikel 2 lid 1 sub b Dw. Die bepaling beoogt bescherming te bieden tegen handelingen die door hun repetitieve en systematische karakter als cumulatief effect hebben dat een substantieel deel van een databank wordt gereconstrueerd of aan het publiek ter beschikking wordt gesteld (zie Hill-arrest, r.o. 89). Dat zijn exact de handelingen die Wegener Innoweb verwijt. Vanuit wetsystematisch oogpunt zou het daarom onjuist zijn om dergelijk handelen te kwalificeren als opvragen en hergebruiken van een substantieel deel en niet-substantiële delen

(…) 4.18. In dit verband stelt de rechtbank voorop dat het Hof van Justitie artikel 7 lid 5 van de Databankenrichtlijn (96/9/EG), waarop artikel 2 lid 1 sub b Dw is gebaseerd, als volgt heeft uitgelegd (…)  Het gaat er dus om of de door Innoweb verwerkte zoekopdrachten als cumulatief effect hebben dat Innoweb een substantieel deel van de databank van Wegener reconstrueert of aan het publiek ter beschikking stelt.

4.19. Van een reconstructie van een substantieel deel van de databank van Wegener is geen sprake. (…) Het herhaalde opvragen van niet-substantiële delen cumuleert dus nooit in de reconstructie van de gehele inhoud of een substantieel deel van de databank van Wegener. Daarom moet worden geconcludeerd dat de handelingen van Innoweb wat betreft het opvragen niet in strijd zijn met de normale exploitatie van de databank een geen ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van Wegener.

4.20. Het ligt anders voor het hergebruik van de databank. Naar het oordeel van de rechtbank is het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten die via Gaspedaal.nl worden uitgevoerd namelijk wel dat een substantieel deel van de databank van Wegener aan het publiek ter beschikking wordt gesteld.

(…) Gelet daarop moet worden geconcludeerd dat het deel van de databank dat Innoweb aan het publiek ter beschikking stelt, een substantiële investering vertegenwoordigt. Voor zover dat deel niet reeds in kwantitatief opzicht een substantieel deel vormt, is dus in ieder geval sprake van een substantieel deel in kwalitatief opzicht.

4.21. Het verweer van Innoweb dat alleen sprake kan zijn van een inbreuk op het databankenrecht als de elementen van de databank in hun geheel worden overgenomen, vindt geen steun in het recht. De wet en richtlijn bieden uitdrukkelijk ook bescherming tegen het opvragen en hergebruiken van een deel van de inhoud van de databank. Niet valt in te zien waarom dat geen betrekking zou hebben op opvragen en hergebruiken van een deel van de inhoud van de elementen. Een andere uitleg zou bovendien meebrengen dat het databankenrecht eenvoudig zou kunnen worden omzeild door per element slechts een klein deel niet op te vragen en her te gebruiken.

4.22. Uit het feit dat Innoweb door het cumulatief effect van de vele zoekopdrachten via Gaspedaal.nl een substantieel deel van de databank van Wegener aan het publiek ter beschikking stelt, volgt dat het handelen van Innoweb ernstige schade toebrengt aan de investering van Wegener (zie de laatste zin van het in r.o. 4.18 opgenomen citaat uit het Hill-arrest). (…)

Niet schadelijk, maar juist voordelig: “4.23. Ook het betoog van Innoweb dat Gaspedaal.nl niet schadelijk, maar juist voordelig is voor Wegener omdat Innoweb bezoekers van Gaspedaal.nl doorleidt naar Autotrack.nl, en aldus ook nieuwe bezoekers naar Autotrack.nl trekt en extra internetverkeer voor Autotrack.nl genereert, treft geen doel. Gegeven het feit dat het vele hergebruik van de databank erin resulteert dat een substantieel deel van de databank aan het publiek ter beschikking wordt gesteld, is het aan Wegener om te bepalen of de eventuele voordelen van het hergebruik opwegen tegen de nadelen en of het hergebruik is toegestaan. 

4.24. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat Innoweb met Gaspedaal.nl inbreuk maakt op het databankenrecht van Wegener.”

1019h Proceskosten: “4.27. (…) De tarieven geven een indicatie van het maximale bedrag dat door de bank genomen als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt. Een aanspraak op het indicatietarief bestaat dus alleen indien voldoende onderbouwd wordt gesteld dat ten minste die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Aan die eis heeft Wegener niet voldaan. 

4.28. Wegener heeft slechts een afschrift van een emailbericht aan de advocaat van Innoweb overgelegd. Daarin worden een aantal werkzaamheden en afgeronde bedragen genoemd (bijvoorbeeld: “Bestuderen en opzoeken stukken: circa 4.000 Euro”). Dat voldoet niet aan de eis, genoemd in de toelichting op de indicatietarieven, dat in ieder geval verwacht mag worden dat gedetailleerd opgave wordt gedaan van het uurtarief, het aantal gewerkte uren, met een concrete omschrijving van de werkzaamheden. Daarom zullen de proceskosten als volgt worden begroot conform het liquidatietarief.”

Lees het vonnis hier. Vzr. Rechtbank Utrecht, 21 november 2007: IEF 5132. Noot Dirk Visser bij Rb. Utrecht: IEF 5551, reactie Wim Maas, IEF 5595.