DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 12 oktober 2006
IEF 2843
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bostongurka

(verwording tot soortnaam)

HvJ EG 29 april 2004, zaak C-371/02, Björnekulla/Procordia; Bostongurka
Artikel 12 lid 2 Merkenrichtlijn

Bij verwording tot soortnaam gaat het primair om de perceptie van de eindgebruikers, maar tussenpersonen kunnen ook een rol spelen.

Björnekulla vorderde in Zweden vervallenverklaring van het merk Bostongurka van Procordia, omdat het in het Zweeds zou worden beschouwd als een soortnaam voor ingelegde gehakte augurken.

‘Over het algemeen speelt de perceptie van de kring bestaande uit de consumenten of de eindverbruikers een beslissende rol. Het volledige afzetproces is immers gericht op de aankoop van de waar door deze kring en de rol van de tussenpersonen bestaat evenzeer in het opsporen van en anticiperen op de vraag naar deze waar als in het versterken of het sturen van deze vraag.

De betrokken kringen bestaan dus in de eerste plaats uit de consumenten en de eindverbruikers. Naar gelang van de kenmerken van de markt van de betrokken waar moet evenwel ook rekening worden gehouden met de invloed van de tussenpersonen op de aankoopbeslissingen, en dus met hun perceptie van het merk.’ (Ov. 24 en 25).

‘Artikel 12 lid 2 sub a [Merkenrichtlijn], moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer tussenpersonen optreden bij de distributie aan de consument of de eindverbruiker van een waar waarop een ingeschreven merk betrekking heeft, de betrokken kringen waarvan de zienswijze in aanmerking moet worden genomen om te beoordelen of dit merk in de handel de gebruikelijke benaming van de betrokken waar is geworden, bestaan uit alle consumenten of eindverbruikers en, naar gelang van de kenmerken van de markt van de betrokken waar, uit alle beroepsbeoefenaars die optreden bij de afzet van deze waar.’ (Dictum).